In de nota Richtlijnen PLIF GPI COVID-19 – Human resources en organisatie van het werk van 19 maart 2020 werd het volgende beslist door de taskforce: “… Als deze toestand op het einde van de referentieperiode aanleiding geeft tot negatieve uren, zal de situatie voor de volgende periode op “0” worden gebracht…”.
Wij hebben uiteraard deze beslissing toegejuicht, gezien ze enerzijds kaderde in een verstandige beslissing om een strategische reserve op te bouwen en anderzijds rekening houdt met de specifieke situatie waar het personeel geen twee keer slachtoffer mag van worden.
Echter, praktisch onmiddellijk werden we geconfronteerd met enkele leidinggevenden die zich vooral verzetten tegen het recht om verlof te annuleren (hetgeen een recht is), alsook met het feit dat er mogelijks minuren zouden worden gecreëerd.
Kort na het verspreiden van bovenvermelde nota waren er korpschefs die alludeerden om de referentieperiode te verlengen.
Vanaf het begin heeft VSOA Politie aan de overheid laten weten dat het daar nooit mee akkoord zal gaan. Het zou naar het personeel toe bijzonder unfair zijn om op 19 maart te beslissen dat de negatieve uren op “0” worden gebracht, om dan enkele weken later de beslissing te nemen om de referentieperiode te verlengen.
Bovendien voorziet de wet dat dit een bevoegdheid is van de minister.
Wij vragen dan ook met aandrang aan de minister om die beslissing – om de referentieperiode te verlengen – niet te nemen.