Bij arrest nr. 212.774 van 26 april 2011 vernietigt de Raad van State de artikelen 3 en 4 van het Koninklijk besluit van 29 april 2009 houdende vaststelling van het vakantiegeld van het personeel van de politiediensten.
Met artikel 1 wordt in het RPPol een nieuw hoofdstuk IIbis ingevoegd in titel III van deel XI waarbij als algemene basisregel wordt gesteld dat de personeelsleden van de politiediensten een jaarlijks vakantiegeld genieten waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 92% van een twaalfde van de geïndexeerde jaarwedde.
De artikelen 3 en 4 bevatten uitzonderingen op die algemene regel. Deze bepalingen hebben tot gevolg dat de verhoging van het vakantiegeld trapsgewijs (2009/2010/2011) werd ingevoerd naargelang de graad, en anderzijds naargelang de leeftijd voor wat de middenkaders betreft (die op 1 oktober 2008 57 jaar geworden zijn) .
Vanaf 2011 werd het vakantiegeld voor alle personeelsleden op dezelfde wijze vastgesteld.
Het VSOA ging als enige vakbond (!) niet akkoord met deze regeling en voerde de schending aan van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie. Wij oordeelden dat het onderscheid dat de bestreden regeling maakt op basis van leeftijd en op basis van het kader waartoe de ambtenaren behoren, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en van de wet van 10 mei 2007 schenden.
De Raad van State is deze zienswijze bijge treden en heeft voornoemde artikelen 3 en 4 vernietigd.
Alle personeelsleden vallen dus onder de toepassing van artikel 1 van voornoemd Koninklijk besluit en hebben dus recht op 92% van een twaalfde van de geïndexeerde jaarwedde en dit reeds vanaf het jaar 2009.
In de loop van deze week volgt verdere uitleg naar de afgevaardigden toe. Tevens zullen standaard formulieren worden verspreid voor de personeelsleden zodat ze een verzoek tot betaling van het ‘achterstallig’ Vakantiegeld kunnen sturen naar hun werkgever.
P.S. OPGELET : Dit arrest staat los van de “copernicus zaak”.
Vincent GILLES Vincent HOUSSIN