“Ethnic profiling” is een term die na de aanslagen van 22 maart 2016 in ons land terug naar boven kwam. Enkele deskundigen vonden het niet kunnen dat de politie bepaalde verdachte gedragingen of mensen aan de hand van een profiel systematischer zouden gaan controleren. Men moet er niet flauw over doen, er bestonden inderdaad profielen en/of richtlijnen m.b.t. deze context. En nee, er stonden geen hoogbejaarde madammekes tussen van 80 jaar. Maar is dit niet normaal? Behoren deze gerichte controles niet tot goed en efficiënt politiewerk? De meerderheid van de publieke opinie houdt er echter een andere logica op na dan enkele criticasters.
Ook andere criminaliteitsvormen vergen logischer wijze een zekere “profiling” (en dus niet “ethnic”), om efficiënt proactief te kunnen inspelen op bepaalde fenomenen. Zo zijn de profielen van rondtrekkende dadergroepen, drugdealers, witte boordcriminelen, autozwendel, enz. vaak verschillend. Maar ook in buurten en wijken waar er veel overlast wordt vastgesteld (luide muziek, straat racen, zwerfvuil,…) wordt er vaker gecontroleerd.
Het is dus niet zo dat politieambtenaren zich zouden concentreren op bepaalde buurten omwille van bepaalde mensen met een migratie achtergrond. Men gaat zich gaan concentreren op die buurten en plaatsen waar er bepaalde feiten worden gepleegd, waar er regelmatig overlast is, of waar er een zeker onveiligheidsgevoel heerst.
De focus op bepaalde buurten en individuen (van welke afkomst dan ook) heeft dus niets te maken met enige vorm van vooroordelen, maar kadert in het bestrijden van fenomenen en overlast, alsook het preventieve karakter van patrouilles. Dergelijke preventieve patrouilles en controles hebben ook niets te maken met racisme dat zou leven onder de politiekorpsen, maar met een zekere vorm van dagdagelijks goed politiewerk.
De laatste tijd staan er weer een aantal deskundigen te drummen om kritiek te geven op de politiediensten, door onder meer te laten uitschijnen dat de politiediensten mensen met een migratieachtergrond zouden viseren door tijdens controles zich te bezondigen aan “ethnic profiling”. Ook de term “community policing” wordt vaak geponeerd. Maar men vergeet daar vaak bij te vertellen dat er ook nog een repressief luik bestaat, en dat proactieve controles zelfs deel uitmaken van het preventieve luik om bestaande fenomenen te kunnen indijken. Bovendien is het afsluiten van het “partnerschap” enkel geschikt voor organisaties en buurtbewoners die het goed voor hebben met de samenleving. Criminelen zijn daar per definitie van uitgesloten.
Maar het is zoals in vele van dergelijke “story’s” dat de beste stuurlui aan wal staan. Het is zeer gemakkelijk kritiek te geven op de politiediensten, vanop een zekere afstand, of hoog en droog van achter een bureel, veelal een tijd na eventuele feiten.
Voor deze mensen zou het niet slecht zijn om enige ervaring op te doen, werkelijk als lid van een interventieploeg (met de botten in de modder). Waarbij de keuzes vaak moeten gemaakt worden in een fractie van een seconde, technieken dienen toegepast te worden die werden aangeleerd, waarbij men vaak beschimpt en geslagen wordt, en waar men op voorhand al weet dat er bepaalde leidinggevenden, politici en deskundigen zijn die daarna alles in twijfel zullen trekken en de politie- vaak het individu – door het slijk halen.
Men moet eens durven duiden welke politie men wil. Wil men in de probleemwijken geen gerichte controles meer? Wil men de boel laten verzieken door geboefte, die de macht over de straat, en de andere buurtbewoners (waarvan 99% het goed meent) overneemt?
Of wil men een sterke politie die inderdaad gemeenschapsgericht werkt (in partnerschap met iedereen die het goed meent en zich aan de wetten wil houden) maar streng is voor criminelen.
Gaat men voor de laatste optie, dan dient dit gepaard te gaan met de volledige steun van de overheden.
Zonder een duidelijk standpunt en visie wordt het politiewerk in België onwerkbaar. Het wordt tijd dat de overheid kleur bekent.